Privacy wetgeving
Privacy is het recht om met rust gelaten te worden. Het is een grondrecht dat onder andere is vastgelegd in artikel 10 van de Grondwet. Dit recht is nader uitgewerkt in de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG). In deze Europese wetgeving, ook wel Europese Privacyverordening genoemd, wordt bepaald welke rechten natuurlijke personen hebben met betrekking tot hun gegevens en hoe en wanneer welke persoonsgegevens verwerkt mogen worden.
Privacywetgeving in Nederland
Privacywetgeving in Nederland kent diverse wetten en voorschriften die de verwerking van persoonsgegevens regelen, met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) als voornaamste pijler. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) ziet erop toe dat organisaties zich aan deze regelgeving houden, inclusief andere wetten en voorschriften met betrekking tot persoonsgegevens.
Belangrijke wetten waar de AP toezicht op houdt zijn onder andere de AVG en de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG), evenals de richtlijnen met betrekking tot gegevensbescherming bij rechtshandhaving. Deze richtlijnen zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving zoals de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), naast andere relevante wetten zoals de Kieswet en de Wet basisregistratie personen (Wet BRP).
De AVG, van kracht in de EU sinds 25 mei 2018, biedt een overkoepelend kader voor gegevensbescherming, waarbij de UAVG nationale keuzes en implementatiedetails omvat. Specifiek voor rechtshandhaving zijn er aparte richtlijnen die verwerking van persoonsgegevens door autoriteiten reguleren. In Nederland zijn deze richtlijnen verankerd in de Wpg en de Wjsg.
De Wpg betreft de verwerking van politiegegevens, terwijl de Wjsg zich richt op justitiële gegevens, inclusief de uitgifte van verklaringen omtrent gedrag. Deze wetten zijn van essentieel belang voor het functioneren van zowel de politie als justitie, waarbij de AP toezicht houdt op de naleving ervan.
Het correct gebruik van persoonsgegevens
Daarnaast reguleert de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) het correcte gebruik van persoonsgegevens binnen de basisregistratie, waarbij de AVG aanvullende regels bevat die van toepassing zijn op situaties die niet expliciet in de Wet BRP zijn opgenomen.
Internationaal gezien geldt binnen de EU een uniform niveau van privacybescherming, versterkt door verschillende Europese regelgevingen en verdragen. Buiten de EU variëren privacywetten per land, waarbij landen binnen de Europese Economische Ruimte (EER) vergelijkbare bescherming bieden als de EU. Overdracht van persoonsgegevens naar landen buiten de EER is alleen toegestaan als deze landen voldoende bescherming bieden.
Bron: Autoriteit persoonsgegevens