Data-ethiek in onderwijs en onderzoek: waarom privacy verder gaat dan de AVG

'Natuurlijk, de AVG is een belangrijk juridisch kader voor gegevensbescherming. In mei is het zeven jaar geleden dat deze Europese privacywet ook in Nederland van kracht werd. Maar wie denkt dat privacy daarmee volledig is afgedekt, kijkt te beperkt. Privacy gaat over meer dan regels en vinkjes — het raakt aan data-ethiek', zegt Piek Knijff, filosoof en oprichter van Filosofie in actie. 'Privacy is verbonden met waarden als autonomie, transparantie en menselijke waardigheid. En die waarden worden in onderwijs en onderzoek voortdurend op de proef gesteld.'
Data-ethiek: verder dan alleen AVG-compliance
In november 2024 gaf Knijff een presentatie bij SURF over deze bredere benadering van privacy. Haar woorden over data-ethiek binnen het onderwijs vielen in goede aarde bij het publiek. 'Je merkte dat er veel privacyprofessionals en betrokkenen in de zaal zaten. Dan is het prettig om het gesprek te voeren over de waarden achter privacy in plaats van alleen de juridische kant.'
Wie met een juridische bril naar privacy kijkt, komt vaak niet verder dan ‘voldoen aan de wet’. Organisaties moeten compliant zijn — punt. Maar data-ethiek voegt daar een laag aan toe: het gaat om het inzicht in wat technologisch kan, wat wettelijk mag én wat maatschappelijk wenselijk is. In het onderwijs raakt dat direct aan de rol van instellingen in het vormen van mensen en het bewaken van maatschappelijke waarden.
De menselijke maat in data-ethiek
'Veel mensen denken dat ze moeten kiezen tussen privacy en veiligheid, of tussen privacy en gezondheid', stelt Knijff. 'In die afweging verliest privacy het vaak, omdat het abstracter is. Onveiligheid of ziekte voelen we meteen; privacy is minder tastbaar.' Daarom is het lastig om privacy breed over te brengen binnen een organisatie — en wordt er vaak teruggegrepen op het juridisch minimum.
Maar data-ethiek vraagt juist om de stap dáár voorbij. Het gaat over wat we belangrijk vinden als samenleving, wat de impact is van keuzes op individuen en groepen, en hoe we omgaan met kwetsbaarheid. Voor onderwijsinstellingen betekent dit: nadenken over hoe we studenten beschermen, hoe we omgaan met gevoelige informatie, en welke waarden we uitdragen in beleid én praktijk.
Technologie, gemak en afhankelijkheid: een ethisch spanningsveld
Technologie speelt hierin een grote rol. In het onderwijs wordt volop gebruikgemaakt van digitale tools: van elektronische leeromgevingen tot apps waarmee je kluisjes opent. Handig, zeker. Maar volgens Knijff moeten we ons ook afvragen hoe afhankelijk we inmiddels zijn geworden van die technologie. 'Is een app echt handiger dan een sleutel? Of zijn we dat gemak gewoon gaan accepteren?'

Daar komt nog iets bij: onderwijsinstellingen geven vaak gemengde signalen. Smartphones zijn bijvoorbeeld nodig om praktische zaken te regelen, maar worden tegelijk gezien als afleidend of zelfs schadelijk in de klas. Dit spanningsveld vraagt om een diepere reflectie. Data-ethiek helpt om die spanning bespreekbaar te maken en keuzes te baseren op visie in plaats van gemak.
Van techniek naar betekenis: het fundamentele gesprek
Knijff pleit voor een andere benadering in organisaties. Niet de vraag: 'Moeten we deze tool gebruiken?', maar: 'Wat willen we bereiken en is dit het juiste middel.' Volgens haar leidt die insteek tot een beter gesprek over onderwijskwaliteit, studentenwelzijn en het doel van technologische innovatie. Data-ethiek biedt de taal en de kaders voor dat gesprek.
En dat begint met zelfonderzoek. 'Waar staan wij als onderwijsorganisatie voor?', vraagt Knijff. 'Wat willen we betekenen in de maatschappij? Wat is onze verantwoordelijkheid ten opzichte van studenten?' Technologie mag daarbij een hulpmiddel zijn — maar nooit het vertrekpunt.